|
Mijn bevende handen
grijpen naar de hoorn,
de telefoon werkt
alleen mijn hersens niet.
Ik krijg geen nummer
uit mijn geheugen te pakken.
Zelfs het nummer van mijn huis
ben ik vergeten.
Ik wil hier weg,
wat houdt mij hier gevangen.
Ik moet hier weg,
wat heeft mij zo ziek gemaakt.
Die tinteling in mijn hoofd,
mijn maag staat op springen.
De ledenmaten hangen rond mijn lichaam,
het gevoel is irritant verdoofd.
Angstaanjagende beelden flitsen voorbij,
paranoid kijk ik naar de spiegel
De spiegel laat mijn gelaat wit zien
en mijn ogen zijn rood getekend.
Die ogen zeggen mij dat dit niet goed zit,
dit was eens maar nooit meer.
(wordt vervolgd)
|