Het dessert - Martin Putters
|
|
[Other titles in Dutch] [All other titles]
Goed beschouwd vond hij er meestal weinig aan; had je net lekker zitten
eten: soep vooraf, voor- en hoofdgerecht, moest je nog maar zien of je
het 'toetje' wel weg kreeg. Toch kon hij zich niet herinneren dat hij
ooit één dessert had overgeslagen. Zelfs thuis niet waar toch een breed
scala aan meer en minder geslaagde culinaire brouwsels als dessert werd
opgediend; IJs uit de diepvries of softijs van de snackbar op het plein,
alle soorten vla die de koeling in de supermarkt rijk was, gestoofde
peertjes op sap, yoghurt met suiker, honing, roosvicee, vruchten of
gewoon naturel. En zo kon je nog wel even doorgaan. Nooit was hem
vergeefs iets voorgezet, steeds hadden zijn malende kaken het gebodene
verorberd en had zijn ingewikkelde stelsel van spijsverteringsorganen
korte metten gemaakt met welke feestelijke afsluiting van de dis dan
ook. Vreemd eigenlijk, dat je je leven lang uit gewoonte iets doet waar
je, als je er even rustig over nadenkt, geen enkele logische verklaring
voor kunt geven; hij hield helemaal niet van desserts.
Zijn mijmeringen werden onderbroken door het gerinkel van glas. Hij keek
op. Bert Vossloten, directeur van het bedrijf waar hij vandaag afscheid
van nam, zat driftig met zijn lepel tegen zijn lege wijnglas te tikken.
"Dames en heren," sprak hij met vaste stem terwijl hij zijn stoel
achterwaarts schoof en ging staan. "Dames en heren, Wim, Els en verdere familie en vrienden van 'onze vutter', graag wil ik van dit kort intermezzo, tussen voortreffelijk hoofdgerecht en ongetwijfeld hemels nagerecht, gebruik maken om een paar woorden te spreken tot en over de hoofdpersoon van vanavond." Terwijl hij dit zei gleed zijn blik over het gezelschap aan de lange tafel in het pittoreske restaurant - dat speciaal voor deze gelegenheid was afgehuurd - en bleef rusten op hem: Wim van Heunen. Deze voelde zich ongemakkelijk, draaide wat op zijn stoel en richtte toen zijn blik op Vossloten. Geforceerd glimlachte hij terug en knikte toen met zijn hoofd als wilde hij zijn baas aanmoedigen van wal te steken.
|
In werkelijkheid was dit zeker niet de bedoeling en er was ook geen enkel persoon aan tafel die hieraan twijfelde. De mannen lagen elkaar niet, mochten elkaar niet en prezen beide deze dag die een einde zou maken aan hun verziekte relatie van jaren.
En Vossloten stak van wal, verhaalde over de afgelopen achttien jaar vanaf het moment dat Wim in dienst was gekomen; van zijn tomeloze inzet, gouden ideeën, volharding - zeg maar gerust koppigheid -, zijn betrouwbaarheid en hart voor de zaak. Hij was, kortom, een kanjer en ze zouden hem node missen.
Wims gezicht betrok, ondanks zijn pogingen om het in de plooi te houden.
Dit had hij niet verwacht; het had meer in de lijn der verwachting
gelegen dat de tafelrede van Vosschoten een aaneenschakeling was van
steken onder water, verborgen hatelijkheden die nét niet de grenzen van
het fatsoen overschreden, maar die voor de ingewijde toehoorder niet mis
te verstaan waren. Aan tafel zaten alleen maar ingewijde toehoorders.
Een licht gevoel van paniek maakte zich van hem meester; zijn adem
stokte, het klamme zweet brak hem uit en toverde een matte glans op zijn
voorhoofd; een lichte pijn op de borst doortrok zijn bovenlichaam. Eén
van zijn kwaliteiten, door hemzelf in ere gehouden maar door Vossloten
nog niet genoemd in zijn speech, was het gedegen voorbereiden van
moeilijke klussen. "Een goed begin is het halve werk." Wellicht een
cliché, maar een waarheid als een koe. Hij wist dat ook van hem een
korte rede verwacht werd en hij had zich minutieus voorbereid om haast
op geniale wijze de rekening te presenteren voor een jarenlang verziekte
werksfeer. Avonden lang had hij zich thuis op zijn werkkamer verschanst
om in alle rust zijn boosaardige werk te doen. Al puzzelend,
prakkiserend en peinzend had hij stekelige woorden aaneen zitten rijgen
tot venijnige zinnen, had hij metaforen bedacht om hatelijkheden te
verbloemen, had hij al zijn gal ingebed in vormelijke woorden en
plechtige zinnen. Een haast euforisch gevoel had zich van hem meester
gemaakt toen hij uiteindelijk zijn werk over las. Dit was een afsluiting
in stijl, de kroon op zijn werk en hét medicijn om af te rekenen met de
frustraties van zijn arbeidsverleden; het was het dessert van zijn
carrière. Na vandaag kon hij beginnen aan de laatste, maar vooral
mooiste fase van zijn leven.
|
Vossloten was bijna klaar met zijn verhaal. Hij keek geamuseerd de kring
rond, zich gesterkt voelend door het gegrinnik waarmee de kwinkslagen
die hij in zijn speech had verwerkt waren ontvangen, en richtte zich nu
persoonlijk tot Wim. "Beste Wim," sprak hij minzaam, "ik weet dat wij
vaak van mening verschilden, dat wij elkaar menigmaal vervloekt hebben
en dat het niet ver benevens de waarheid is als iemand zou zeggen dat
wij veelal op voet van oorlog met elkaar stonden. Desalniettemin ben ik
ervan overtuigd dat juist deze 'staat van paraatheid' ons bedrijf heeft
gebracht waar we nu zijn. We zijn marktleider op ons gebied, ons merk is
in de markt synoniem voor kwaliteit en flexibiliteit, de toekomst lacht
ons toe. Ik zou de waarheid geweld aan doen als ik vanavond niet zou
zeggen dat deze situatie voor een belangrijk deel op jouw conto
geschreven kan worden. Ik zou geen knip voor de neus waard zijn wanneer
ik geen melding zou maken van jouw briljante ingevingen die ons bedrijf
- nadat je mij met veel moeite had weten te overtuigen - nieuwe wegen
deed inslaan die nu zo logisch lijken en die ons de voorspoed brachten
waarvan wij nu de zoete vruchten plukken. Beste Wim..." De rest van de
woordenstroom ontging hem. Dit was dus zijn 'final trick'. Hoe kon hij
zo stom zijn? Wat zijn 'finest hour' had moeten worden werd hem nu op
laaghartige wijze ontstolen. Zijn speech kon hij nu wel vergeten, zijn
voorbereiding van dagen was tevergeefs. Het zou wel van heel weinig
eergevoel en fatsoen getuigen als hij nu nog zijn in gif gedrenkte
pijlen zou afschieten op... Ja, waarop eigenlijk? Op deze bedrieger,
komediant, op deze meesterlijke intrigant. Wim kreunde nauwelijks
hoorbaar en sloot even zijn ogen. Notabene op deze dag, de dag dat hij
afscheid nam, de dag dat hij centraal zou moeten staan, werd hij
overvleugeld door de man die hem zo lang gekortwiekt had gehouden. Ook
de slotakte gleed hem als zand door de vingers.
"En nu Wim, voordat we aan ons dessert gaan beginnen, wil ik, samen met
al deze mensen die hier voor jou zijn, nogmaals het glas heffen op jouw
gezondheid en je bedanken voor alles wat je voor ons bedrijf hebt
betekend! Ik hoop dat je met voldoening kunt terug kijken op het vele
dat je voor ons gedaan hebt, maar vooral hoop ik dat je, samen met je
vrouw, met volle teugen zult genieten van de welverdiende rust die je nu
ten deel valt. Moge het dessert van het leven je zoet smaken. Proost!
Een enthousiast applaus werd gevolgd door nieuwsgierige blikken in de
richting van Wim als aanmoediging om ook zijn woordje te doen. De
belangstelling was oprecht, want van beide mannen gold van Heunen als de
betere spreker en na het onverwacht vlammende en vleiende betoog van
Vossloten werd van hem helemaal vuurwerk verwacht. Hij voelde de hand
van Els bemoedigend op zijn been kloppen. Ze had alle vertrouwen in
hetgeen nu komen ging. Ze had hem dagen onmiddellijk na het dessert naar
boven zien schieten en twijfelde er niet aan dat hij, verscholen in zijn
werkkamer, een meesterlijke speech had voorbereid. Wim keek haar even
recht in de ogen, zag hoe haar ogen glinsterden van verwachting als bij
een kind op 5 december en voelde de moed in zijn schoenen zakken. Traag
stond hij op, schoof zijn stoel naar achteren en schraapte zijn keel.
"Vrienden," sprak hij zacht terwijl zijn blik gericht was op een
denkbeeldige verre horizon. "Vrienden, want zo mag ik jullie toch wel
noemen." Instemmend geknik en gemompel. "Lang heb ik zitten broeden op
hetgeen ik vanavond zou gaan zeggen. Ik heb bij veel gelegenheden
toespraken gehouden, bij heuglijke gebeurtenissen en droevige, en ik heb
dat altijd graag gedaan. Maar vanavond kan ik dat niet. Wat moet je
zeggen bij je eigen afscheid? Ik ben blij met de woorden van Bert, want
wie zou niet graag horen dat er waardering is voor hetgeen waar je je
altijd voor ingezet hebt. Ik kijk met genoegen terug op de achttien jaar
die ik voor ons bedrijf gewerkt heb (leugen), en kijk met zeker zoveel
genoegen uit naar de jaren die voor mij en Els in het verschiet liggen.
Ik dank jullie allen en wens iedereen veel geluk en voorspoed. Dank
jullie wel!
Hij ging weer zitten en voelde tientallen ogen verbaasd op zich gericht.
Hij slikte even en keek toen voorzichtig op. De meeste blikken wendden
zich af en de doodse stilte werd gelukkig snel verbroken toen de obers
met het nagerecht binnenkwamen. Zelden kwam een gerecht zo goed getimed
ter tafel. Wim keek voorzichtig naar links - schuin tegenover hem aan
tafel zat Vossloten - en schrok merkbaar toen hun blikken elkaar
kruisten. Hij meende een geamuseerde glinstering te ontwaren in de ogen
van de man die hij zo haatte. Maar deze knipoogde en knikte hem minzaam
toe. Hij beantwoordde de knik en concentreerde zich snel op het gerecht
dat hem voorgeschoteld werd. Els boog zich naar hem toe: "Wat heb jij al
die avonden op je werkkamer zitten doen, je had zeker geen zin om af te
drogen?" Hij keek naar haar olijke gezicht en lachte vermoeid terug.
"Jij hebt ook alles door," zei hij en boog zich weer over zijn dessert,
een kristallen bokaal gevuld met ijs in drie smaken en warme
chocoladesaus.
De rest van de avond trok als een waas aan hem voorbij. Het liep al
tegen elven toen ze, met zijn vieren nog maar, het laatste glas hieven,
en Wim de ober verzocht om een taxi te bestellen. Blijkbaar was het
rustig die avond, want binnen vijf minuten reeds kwam een vadsige man in
spijkerbroek en verfomfaaid helblauw jasje zich voorstellen als
taxichauffeur. Els en Wim namen afscheid van Corné - zijn favoriete,
tien jaar jongere, collega en diens vriendin - en stapten achter de
chauffeur de deur uit die door de ober werd opengehouden. Buiten was het
guur en ze haastten zich de taxi in waar de ventilator op zijn hoogste
stand warme lucht rond blies. Wim gaf de chauffeur kort aanwijzingen en
zakte achterover op de achterbank. Els legde haar hand op zijn been en
zuchtte voldaan: "Zo, dat was gezellig, en nu ben je alleen nog maar van
mij." Ze boog zich naar hem toe en kuste hem op zijn wang. Hij glimlachte en sloot zijn ogen. Hij verlangde naar zijn bed.
|
Sinds de show van Vossloten had hij zich onbehaaglijk gevoeld; de benauwdheid was niet weggetrokken, ook niet toen hij als pleister op zijn wonde na het diner begonnen was aan de whisky. Nog steeds voelde hij het klamme zweet en de pijn op zijn borst. Zelfs zijn spieren deden hem pijn. De chauffeur deed pogingen om een gesprekje aan te knopen maar kreeg van
hem nul op rekest. Els was blijkbaar ook niet erg in de stemming want ze
beperkte haar bijdrage aan de dialoog tot kort gemompel. Ze had meer
interesse voor Wim die zachtjes zat te hijgen. "Gaat het Wim?,' vroeg ze
ongerust terwijl ze hem in zijn been kneep. "Ja, ja, beetje moe... komt
wel goed." De pijn op zijn borst begon nu onaangenaam te worden en
doortrok zijn hele bovenlichaam. Onbewust kreunde hij en hijgde nog
harder; "Ik voel me niet helemaal lekker, blij als we thuis zijn..." Hij
deed zijn ogen open en zag de verschrikte blik van Els. "Zouden we niet
beter naar het ziekenhuis rijden, dit gaat niet goed." De chauffeur
draaide zich om, monsterde Wim kort en wist al genoeg. Zonder commentaar
wisselde hij van rijstrook en sorteerde voor om richting het ziekenhuis
te rijden. Els zat nu rechtop naar hem toe gedraaid en streek over zijn
voorhoofd. Het hijgen begon nu zelfs pijn te doen en hij zag zwarte
vlekken in een vast patroon voor zijn ogen draaien. Krampachtig drukte
hij op zijn borst en hapte vergeefs naar meer adem. Zijn ogen waren nu
wijd opengesperd en keken Els wanhopig aan. "Rustig, rustig maar,"
fluisterde zij gehaast, "daar zijn de lichten van het ziekenhuis al,
alles komt goed." Hij rochelde en rolde met zijn hoofd. Een vage zweem
van ironie speelde om zijn lippen. "Weet je Els..." "Sssst," vermaande
zij hem, "stil nu, we zijn er zo, je moet je niet drukker maken." Weer
kuchte hij en hapte naar adem: "Weet je Els, het is heel vreemd, maar
vanavond ben ik erachter gekomen dat ik eigenlijk helemaal niet van
desserts hou. Gek hé, wat een mens bezig houdt." De mercedes draaide de
inrit op naar de eerstehulpdienst. Wim zuchtte zacht en zakte tegen het
van schrik versteende lichaam van Els.
|
.
Martin J. Putters
Thorbeckeplein 13
5252 AA VLIJMEN
The Netherlands
email: imp@wxs.nl
Another short story by Martin Putters on this site.
©1998 M.J. Putters
Notice © 1998 IP and the author
Page up
[Intercultural Platform] [Introduction] [Literature] [Gallery] [E-mail]
|